dinsdag 20 maart 2012

Reizen naar Ramechhap en Rasuwa


Reizen naar Ramechhap en Rasuwa

In Ramechhap (op 7 uur reizen van Kathmandu, in een bus en in een vrachtauto) zijn we 2 dagen geweest (met een dag op en neer reizen). Het naaiproject dat we daar hebben, is vrijwel afgerond. Het comité daar is zowaar binnen de begroting gebleven (ruim 3000 euro). 20 mensen uit de allerarmsten hebben de cursus gevolgd, en kunnen nu in hun onderhoud voorzien. Bij 10 van hen lukt dat nu al. Ze produceren kleding voor de lokale markten. 10 anderen zullen naar alle waarschijnlijkheid in een collectief verband goederen gaan produceren voor de markt van Kathmandu. Daarover hoop ik dezer dagen bericht te ontvangen, en dan is wat ons betreft dit project succesvol verlopen. Het heeft geen zin om meer mensen deze training te geven, want daar is geen emplooi voor.
            Het comité heeft goed werk verzet, evenals Manish Ranepaheli uit Damak, die het project als adviseur heeft begeleid. Op de achtergrond speelt ook de oud-minister van landbouw, de heer Hari Ram Dungeli, een stimulerende rol. Hem hebben we in Kathmandu gesproken.

Wel heeft men direct gesproken over een al eerder genoemd honingproject. Daar liggen goede  mogelijkheden. In Nepal wordt de meeste honing in de steden ingevoerd uit China, terwijl het land zelf genoeg kan opbrengen. Door gebrekkige structuren gaat dat nog niet. Dat zal als eerste aangepakt moeten worden. Verder willen we ook een Nepalese bijendeskundige spreken, om van alle kanten goed geïnformeerd te worden. We hebben de indruk dat - ondanks de redelijke resultaten met de honingpruduktie in Ramechhap - er toch ook fouten worden gemaakt. Maar dit heeft onze aandacht, temeer daar er ook vanuit Rasuwa om een dergelijk project gevraagd wordt.

Toen naar het Rasuwadistrict, ten noorden van Kathmandu, aan de grens met Tibet. De weg is (nog) slecht, en de reis neemt met een jeep bijna 8 uur in beslag tot aan Syampu Besi, in het hart van het gebied. De weg ernaar toe, tot aan de Tibetaanse grens (waar we ook geweest zijn) wordt aangelegd door de Chinezen. Dit wordt in de naaste toekomst dé belangrijkste wegverbinding van India naar China. Maar het is een moeilijke weg, vol landverschuivingen langs de hellingen van hoge en steile bergen.

We hadden twee kundige gidsen bij ons, en hebben het gebied wat kunnen verkennen en et de bevolking kennis gemaakt. In het westen van Rasuwa spreekt men Tamang, en de bevolking is bijna geheel Tamang. In het oosten van het district spreekt men Tamang vermengd met het Helambu Sherpa, een dialect dat ook verstaan wordt door de Kerungs, die in kleinere aantallen in het zeer moeilijk bereikbare noorden van dat district wonen, en in het aangrenzende deel van Tibet.

We hebben in de heer Gyalsang Lama een goede contactpersoon gevonden. Er zijn plannen gemaakt om een onderzoek te doen naar de medische noden van dat gebied, i.v.m. een gepland bezoek van een Brits medisch team aldaar. Verder zijn we begonnen met een instructie voor het kweken van lokale eetbare paddestoelen. De instructrice is Sujila Tamang uit Trishuli, de dichtst bij Rasuwa gelegen stad. Zij is een strijbaar lid van een vrouwenbeweging die geweld tegen vrouwen, misbruik van Nepalese huishoudsters in de Arabische staten en gedwongen (kinder-)prostitutie tegengaat. Ze kent daardoor veel mensen in het Rasuwa district, waar ze werkt.

We hebben zware bergtochten gemaakt, vooral naar Thulo Syampu, onder leiding van een gids die de lokale taal spreekt: Doli Sherpa. Verder zaten in ons team, naast Bert en ik, onze chauffeur (Dan Bahadur Tamang), Norbu Tamang, die de eerste contacten in deze contreien heeft gelegd en natuurlijk Dhruba Adhikari.

Een grote bemoediging was dat we in het dorpje Chilime de bekering meemaakten van een jonge Tamang-vrouw, die slechts kon communiceren in haar stamtaal, zoals velen in dat gebied.

We bestuderen hoe we de evangelisatie in de afgelegen en moeilijk bereikbare bergdorpen (langs steile hellingen ‘geplakt’) kunnen aanpakken.

Intussen gaat het werk hier ook door. Door het getuigenis van mensen als Norbu en Dhruba komen velen tot geloof. Net gisteren (15/3) zag Dhruba, onze secretaris in Nepal, de bekering van een vrouw. Ze werd op gebed bevrijd van boze geesten (depressiviteit?), en dat maakte zo’n indruk op haar familie dat nu 8 mensen besloten hebben naar de gemeente te komen. Het zijn Newari’s, de oorspronkelijke bevolking van de Kathmanduvallei, onder wie er nog niet zo veel gelovigen zijn. Het werk van God gaat door!

Op de dag van ons vertrek zijn we naar Chisopani gegaan - een kilometer of 25 van Kathmandu, op de heuveltop gelegen -  om te bezien of we daar een project kunnen aanvatten. Er is een grote behoefte aan een school voor de 150 – 200 kinderen van het dorp. Het mag een christelijke school zijn, daar is geen bezwaar tegen. De heer Paudel is erop gebrand iets goeds voor dat dorp te doen, en heeft daar ook met de president van Nepal over gesproken. We zullen zien. Eerst wordt er een begroting opgesteld en een comité gevormd, waarin ook iemand namens ons werk in Nepal zitting neemt. Overigens wil de regering gratis bouwland ter beschikking stellen, gelegen op een heuvelrug die een beter uitzicht op de Himalayarange biedt dan de bekende plaatsen Dhulikel en Nagarkot. Adembenemend. Verder ligt het dorp aan tegen een prachtig beschermd natuurpark.

We zijn wat laat met dit bericht. In Nepal liepen we op tegen de veelvuldige uitval van de electriciteit. In Qatar lukte het helaas ook niet dit bericht te verzenden.

Deze reis heeft veel nieuwe mogelijkheden voor dienst en verkondiging geboden. Intussen worden de eerste Gemeentegroeiconferenties voor juni/juli al belegd. Het werk gaat op volle kracht door. Daarvoor danken we God.

Bram Krol
Gorinchem, 19-3-2012

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.